Skip to main content
Heeft u vragen, opmerkingen, ideeën of suggesties? Stuur ons een e-mail via info@ferwertonline.nl

Kerkpad 4

De Kosterij

Huisnummer in de eerste dorpsnummering: 31
Kadastrale nummers in 1832: A 526 huis en erf, A 525 school (achter het kerkhof)

Dit huis werd vroeger ook het schoolhuis genoemd. Het was in eigendom bij de kerk. Een deel van de zijmuur van de Costerie bestaat nog uit “oude friezen”. Het achterste deel van het gebouw dateert uit het begin van de 17e eeuw ongeveer 1620/1630.

Aan de vorm van dit achterste deel is nog te zien dat hier de schoorsteen aanwezig was, waar de koster vroeger de turven stookte voor de stoven in de kerk op zondagmorgen. De muur is nog zwart. In een raam aan de zijkant is nog de naam aanwezig van meester Clewits. De naam is in het glas gekrast.

Dat het huis ook schoolhuis genoemd werd kwam doordat in vroeger tijden het ambt van de koster gecombineerd was met de functie van schoolmeester.

In de middeleeuwen stond de school aan de andere kant van het kerkpad tegen het kerkhof aan. De koster moest de klok smeren, de kerkelijke gebouwen schoonhouden en in de diensten voorzingen. In de Roomse tijd moest hij de kinderen de Hoogmis leren en later na de Reformatie leerden de kinderen het Onze Vader, de Psalmen en de Cathechismus.

Het achterste deel van het gebouw dateert uit het begin van de 17e eeuw ongeveer 1620/1630.

In de achttiende eeuw was Jillert Klaas van Egten een bekende schooldienaar. Hij werd aangenomen in het jaar 1719 en moest bij zijn aanstelling de handtekening zetten onder achttien condities. Het onderwijs werd wel genoemd maar de kerkelijke plichten lijken belangrijker, want deze werden uitgebreid beschreven. Naast het onderwijs aan de kinderen, moest hij voorlezen uit de Bijbel, voorzingen en voor en na de kerkdienst het orgel bespelen.

Hij moest de klok luiden 's morgens tussen drie en vier uur, om acht uur, om twaalf uur en om acht uur 's avonds. De kerk, de predikantenstoel, het vierkant en de banken moesten elke maand gestoft worden. Hij moest de tekst en psalmen op de lei schrijven in de kerk en als het buiten glad was, de kerkbijbel voor de dienst ophalen bij de predikant en die na de dienst weer terugbrengen. De laatste zin was dat “ik mij bij plichtsverzuim onderwerp aan bestraffing van predikant, kerkeraad en kerkvoogden.” Het wonen in de Costerie en het gebruik van de tuin waren kosteloos. De beloning was 150 caroliguldens per jaar. Schooldienaar en koster van Egten wilde dat zijn zoon Klaas Jilderts hem opvolgde en liet hem zelfs orgellessen nemen in Groningen bij een bekende uit Duitsland afkomstige orgelleraar.

Die moesten dan des Zondagsmiddags in de kerk opgezegd worden.

Er waren drie klassen in die tijd: in klas één zaten de spellende en lezende kinderen, in klas twee de schrijvers en in klas drie de rekenaars.

De koster/schoolmeester was dus vroeger een kerkelijke beambte die ondergeschikt was aan de predikant en waarbij de kwaliteiten van zijn voorzang vooral als belangrijk werden gezien.

Uit overlevering is gebleken dat wanneer een kandidaat kwam proefzingen, men soms stokken op het kerkhof plaatste om aan te geven hoever zijn zang geklonken had!

Later moesten de schoolmeesters ook het orgel bespelen en werden zij orgeldienaar genoemd. In 1695 woonde hier schoolmeester Petrus Stelma.

In het jaar 1748 is Jilderts Clases overleden en zijn zoon Klaas Jilderts van Egten is hem inderdaad opgevolgd. Hij overleed echter in het jaar 1769 waarna schoolmeester Feddema zijn opvolger werd.

Deze adverteerde in de Leeuwarder Courant en bood te koop aan: Bijbels, psalmen, testamenten alsmede “Davids jeugd”. In het begin van de negentiende eeuw was er de schoolmeester Clewits die veel bestuursfuncties in het dorp had. Inmiddels was in het jaar 1829 de school van achter het kerkhof naar de Reinderslaan verplaatst waarvoor twee arbeiderswoningen waren afgebroken. De schoolmeester bleef in de costerie wonen. In 1850 woonde er de genoemde meester Clewits met zijn vrouw Antje Sinia en vijf kinderen en een dienstbode. In 1872 kwam als onderwijzer naar Ferwerd Douwe Kanon van Workum. Hij heeft maar even hier gewoond en werd opgevolgd door hoofdonderwijzer Pieter Hulshof die afkomstig was van Bergum, schoolmeester was geweest in Deventer en getrouwd was met Aukje Hartmans. Het echtpaar kwam in Ferwerd met één kind en een inwonende “dienstmeid”. Later is het schoolgebouw aan de Reinderslaan verkocht en is een nieuwe openbare school gebouwd naast het Gemeentehuis. Het herenhuis aan de Marrumerweg diende als woning voor het hoofd der school. Het is de oudere Ferwerders bekend dat meester Y.Goinga daar jaren lang heeft gewoond. De Costerie werd vanaf dat moment bewoond door particulieren.

Wide Stege en Kerkpad

Lees verder

Het Vrijhof

Het centrum van het dorp en een plein met een bijzondere naam

Het middengedeelte van het Vrijhof is tot in de twintigste eeuw altijd eigendom geweest van de kerk. De naam zou in verband staan met het Middeleeuwse asielrecht en het plein zou een vrijplaats of asielplaats geweest zijn. Maar het kan ook uitgelegd worden als tegenstelling van het kerkhof, waar de kerkelijke activiteiten plaatsvonden en waarbij het Vrijhof het toneel was van wereldlijke gebeurtenissen als het houden van markten en een kermis.

Ferwert is het enige dorp in Friesland met een kerkplein wat Vrijhof genoemd wordt. Het plein was eeuwenlang eigendom van de kerk. De naam Vrijhof wordt in de kerkarchieven gespeld als Vrihof.

maart 2023

In de Middeleeuwen stond aan de ene kant de Pastorie en aan de andere kant het woonhuis van de priesters het zogenaamde Prebende huis. De Pastorie is nog aanwezig en is ook lange tijden het Grietenijhuis geweest en een deel was vroeger Rechthuis.

Aan het plein woonden vroeger vele notabelen als de notaris, de chirurgijn en rijke hereboeren. Ook hebben hier bekende Ferwerders gewoond onder andere de bekende letterkundige en Frisiast Eeltsje Boates Folkertsma (1893-1968).

Het poortje

Prof. Dr. G. Heymans

In het huis Vrijhof nummer 2 is Prof. Dr. Gerardus Heymans (1857-1930) geboren.

Hij was hoogleraar en was internationaal bekend vanwege zijn onderzoekingen op het gebied van de algemene en speciale psychologie.

Aan het plein met de pomp, wat als het centrum van het dorp fungeert, staan de oudste huizen van het dorp. Plein en huizen hebben een rijke geschiedenis. Om maar iets te noemen: Zo werd op 23 januari 1786 de nieuw benoemde Grietman Hiddema Horatius van Knijf ingehaald door de exercitiegenootschappen van Hallum, Marrum en Ferwerd en werden voor het Rechthuis op het Vrijhof drie salvo’s afgeschoten. Daarna hield de commandere officier van het Ferwerder corps, de Hogebeintumer schoolmeester Hendrik Brinxsma een aanspraak!

Jongere herinneringen zijn dat in de naoorlogse jaren van de twintigste eeuw er bij bijzondere gelegenheden door jeugd en jongeren gedanst en gehost werd wanneer muziekvereniging Excelsior haar melodieën de warme zomeravonden inblies. Een plein vol vreugde en vermaak!

Maar poortje en plein zijn ook symbolen van weemoed en verdriet! Immers, de laatste reis van de Ferwerters gaat altijd via dit plein, gaat altijd onder dit poortje door, al eeuwen en eeuwen lang!

Meer geschiedenis

Vrijhof

Lees verder

Vrijhof 4

It Kûpershûs letter Bakkershûs

Huisnummer in de eerste dorpsnummering: 150
Kadastraal nummer in 1832: A 562 huis A 566 tuin

In de zeventiende eeuw woonden op het Vrijhof veel mensen met beroepen als schoenmaker, bakker, kleermaker en opzichter. Hier, in het huis wat op deze plaats stond, woonde in 1695 een kuiper. In het kerkenboeken staat hij vermeld als Ringer Skeltes, Mr Kuiper. Het nu aanwezige huis heeft een vernieuwde frontzijde maar een deel van de zuidelijke zijmuur is nog 17e eeuws.

In de achttiende eeuw is er een stal achter aangebouwd en konden er zes koeien en twee paarden gehouden worden. Er was ruimte genoeg want het hele achtergelegen grondperceel behoorde bij dit huis. In 1828 is het pand verkocht en daarbij werd vermeld dat het een grote en kleine voorkamer, gang, achterkamer bevatte met daarbij een vuurhut, schuur en stalling. Fopke Piers Tilma was toen eigenaar. Nadien kwam er een “ongehuwde vrijster” Sijke Annes Wierda geheten, te wonen die een winkeltje begon en delen van het huis verhuurde.

De Grietenij Ferwerderadeel kocht in het jaar 1838 van haar vader, de voormalige kastelein Anne Sytzes Wierda, een groot stuk van de “Groote hovinge” met de schuur en stalling die tegen het kerkhof aangebouwd was. Bij het Grietenijhuis behoorde namelijk geen grond. Mogelijk heeft de Grietenij deze grond met schuur en de stalling gekocht om de verkoop van het Grietenijhuis wat twee jaar later verkocht werd, aantrekkelijker te maken.

In de tweede helft van de negentiende eeuw werd een bakkerij in het pand gevestigd. Sipke Sipkes Postma die bakker was geweest in Blija, was verhuisd naar Ferwerd.

In het jaar 1870 verhuurde hij ook een deel van het huis aan Pope Wijtzes Kroes die er met zijn vrouw Geertje Zuidema en hun drie kinderen woonde. Postma kon kennelijk in Ferwerd geen droog brood verdienen aan zijn broodbakken en emigreerde naar de Verenigde Staten van Amerika in het jaar 1881. Zijn opvolger was bakker Bosma die er tot het jaar 1922 bakker was. Hij verkocht toen het huis maar hield een deel van de grond erachter in eigendom om daarop “een huis te stichten” waar hij zelf ging wonen. Het is nu het huis van de dames Tilma. De opvolger van Bosma was bakker Johan Eduard Massolt uit Franeker die in het jaar 1948 het pand met bakkersinventaris als broodblikken, koektrommels, baktroggen en speculaassnijmachine met vormen overdeed aan Klaas Nauta.

Het bakkersambacht en het venten en de winkelverkoop is door de familie Nauta uitgeoefend tot het jaar 1978.  Toen werd het beëindigd zoals bij de meeste bakkers in die jaren het geval was en het aantal bakkers in het dorp sterk terugliep.

Ook hier hoefde niet meer het bekende versje gezongen te worden: De bakker op den hoek, die heeft vannacht geblazen. De bellen van z’n broek die hingen voor de glazen!

De bakkerij werd later een postagentschap wat beheerd werd door de vrouw van Klaas Nauta, Sip Nauta- Feenstra

Toen het postagentschap later overging naar Warenhuis Pijnacker kreeg het huis alleen nog een woonhuisfunctie.

Meer geschiedenis

Vrijhof

Lees verder

Vrijhof 5

It Pastoarshûs letter Gritenij- of Rjochthûs

Dorpsnummer in de eerste dorpsnummering: 151
Kadastraal nummer in 1832: A 558

Foto anno 2010

Dit laat middeleeuwse huis waarin nog muurgedeelten uit de 16e eeuw aanwezig zijn, was de pastorie, het huis waar in de Middeleeuwen de heer Pastoor woonde. Het is één van de oudste huizen van het dorp. In het jaar 1540 wordt genoemd dat de heer Johannes van Munster pastoor was in Ferwerd, in het jaar 1578 was dat de heer Lourens.

Bij de Reformatie, in het jaar 1581, de overgang van het Rooms-katholicisme naar het Calvinisme, kwam de predikant in plaats van de pastoor in dit huis wonen. Dit heeft geduurd tot het jaar 1723 toen de kerk een andere pastorie kocht. Zodoende werd toen dit huis verkocht. Uiteindelijk werd de heer Allard van Burum die op Cammingha State woonde en de Grietenij Ferwerderadeel samen eigenaren. In het deel wat de Grietenij bezat, werd de Rechtkamer gevestigd.

Zodoende werd het gebouw het Grietenijhuis of in de volksmond het Rechthuis genoemd omdat er tot de Franse tijd ook recht gesproken werd. Het ging hierom het Nedergerecht.

De advocaat van het Nedergerecht heette procureur. Deze woonde ook meestal in het dorp. Naast Rechtspreken werden er ook allerlei afkondigingen gedaan. De aankondiging van verkoop van landerijen bijvoorbeeld deed men meestal des zondags in de kerk, maar het schijnt in Ferwerd ook na de kerkdienst veel gedaan te zijn, vanaf de stoep van dit Grietenijhuis. Later heeft de Grietenij het hele huis in bezit gekregen.

Stins of stinshuis

Wat opvalt in Ferwert is dat de kerk een laat-Middeleeuws stinshuis bezat dat op het Vrijhof naast het poortje stond. In de Roomse tijd is dit ongetwijfeld het woonhuis van de pastoor geweest. De bouw zou plaats gevonden hebben in de 16e eeuw maar er zijn ook bronnen die de 15e eeuw als bouwtijd aangeven. Dat het oorspronkelijk een stins geweest is komt nog naar voren in het jaar 1712. In de kerkvoogdij rekening van 2 september van dat jaar wordt vermeld:

” Den 2 september aan Jacob Alberts gegeven ses stuivers voor een varndel brandewijn voor het opbrengen van de Kanteelsteen op ‘t Stins aan’t Pastoriehuis.” 

Het woord stins is opvallend hier. Nu waren in Friesland voor de achtiende eeuw bijna alle stinsen al afgebroken. Ze dateerden immers uit de tijd van voor 1400 toen het buskruit nog niet was uitgevonden en de dorpselite zich kon beschermen door bij gevaar in de stins te vluchten. Door de uitvinding van het buskruit was deze beschermfunctie van de stins vervallen. Het is daarom zeer opvallend dat het woord stins in 1712 nog genoemd werd en een tweede bijzonderheid is, dat een kanteelsteen werd opgebracht. Een kanteel is een deel van een tandenrand, vaak een hoekdeel. 

 

Verkoop door de gemeente

In het jaar 1840 is het nieuwe Gemeentehuis op de hoek nu Marrumer- en Hogebeintumerweg gebouwd en werd door de gemeenteraad besloten het oude gebouw aan het Vrijhof publiekelijk te verkopen.

De gemeenteraad had de raadsleden S.C. Bouma en A.H.Kupers gemachtigd de verkoop ter hand te nemen. Kupers, een bekend strijkgeldschrijver in die dagen, deed ook biedingen. Koper werd uiteindelijk Frans Ypey voor 1404 guldens, het huis werd omschreven in de akte als het voormalig Rechthuis met stalling en schuur. Deze stalling stond tegen het kerkhof aan.

In 1859 vond opnieuw een publieke verkoop plaats van zowel voormalig Rechthuis als schuur. De laatste werd omschreven dat “de schuur met roode pannen was gedekt, twee hooivakken, een secreet (is húske!) een stalling voor acht koeien en twee paarden bevatte, staande aan het kerkhof”. Koper is dan Jacob Watzes van der Wal voor 1826 guldens.

Luchtfoto gemeentehuis

Verkoop door secretaris Heijmans

Tien jaar later in 1869 is er weer een publieke verkoop waarbij het voormalige Rechthuis opnieuw te koop werd aangeboden. Het blijkt deze keer een bijzondere veiling te zijn. Wat blijkt: de geldschieter van Van der Wal is de Secretaris Heijmans die enkele huizen verderop aan het Vrijhof woonde. En het blijkt dat Van der Wal nog niets heeft afgelost en dat de heer Heijmans nu gebruik maakt van het recht wat in het leencontrakt was beschreven, namelijk het pand te verkopen. Tevens verklaarde Van der Wal schuldig te zijn aan de weledele heer Heijmans de somma van 1800 gulden en dat de heer Heijmans alle rechten had het pand te verkopen.

Het openingsbod op de provisionele veiling was 701 gulden. Een landbouwer verhoogde het bod naar 801 gulden. Een groot verschil voor van der Wal, want 1000 gulden was in die tijd een zeer fors bedrag. Op de finale veiling, twee weken later was het echter Heijmans die ging bieden en als enige bieder doorging tot het bedrag van 1101 gulden werd bereikt, wat het hoogste bedrag was. Hij werd daarmee eigenaar van het pand waarbij eveneens omschreven werd dat hij ten allen tijde het recht had, het verschil van 799 guldens bij Van der Wal op te vragen.

” Den 2 september aan Jacob Alberts gegeven ses stuivers voor een varndel brandewijn voor het opbrengen van de Kanteelsteen op ‘t Stins aan’t Pastoriehuis.” 

In beslagname!

In de jaren 1781 en 1782 was het politiek gezien onrustig, gezien de verwachte komst van de Fransen. Zodoende werd in een aantal dorpen ter beveiliging een cordon militairen gedetacheerd. Zo ook in het dorp Ferwerd. Het Gerecht te Ferwerd moest dit organiseren.

Het Gerecht regelde dit, schafte vlaggen aan, zorgde voor stalling voor de paarden van de ruiters, liet wachthuizen bouwen en zorgde voor inkwartiering van de militiesoldaten.

Dit moest betaald worden en omdat het Gerecht hiervoor te weinig geld had, leende men bij de ontvanger M. Lauerman te Ferwerd het toen kapitale bedrag van 3600 gulden tegen drie procent rente per jaar. Het bedrag van 1200 gulden kon nadien afgelost worden maar het restbedrag van 2400 gulden bleef openstaan.

In 1784 volgde een request van de Grietman van Ferwerderadeel de heer I. J. de Schepper aan de Staten van Friesland om het bedrag alsnog te voldoen. De Staten namen een jaar later een resolutie aan dat de grietenij zelf maar middelen moest beramen het bedrag te betalen. In de jaren daarna volgden verschillende requesten maar betaald werd er niet.

In het jaar 1795 was het bedrag nog niet betaald waarna de weduwe van Lauerman, Trijntje Bodus Tania, toen een vermogende renteniersche genoemd die aan de Hogeburen woonde, op 19 april van dat jaar beslag liet leggen op het Regthuis aan het Vrijhof door deurwaarder Andringa te Leeuwarden. Deze plakte proclamaties aan kerkdeur en regthuisdeur met de mededeling dat executoriale verkoop spoedig zou volgen en daarbij de lezers opriep tot: zegt het voort, zegt het voort!! Het gemeentebestuur werd onmiddellijk bijeen geroepen om de executoriale verkoop van het Regthuis te voorkomen. Uiteindelijk bleek de rechtsgrond onjuist te zijn, het Gerecht was geen eigenaar van het pand. Dan volgen nog vele requesten, verweerschriften en pleidooien van advocaten waarna uiteindelijk in het jaar 1810 in een rechtszaak werd vastgesteld dat het protest en bezwaar van de gemeente Ferwerderadeel het bedrag te betalen, nietig werd verklaard en de Gemeente alsnog aan de betalingsverplichting had te voldoen.

Zo kwam na 29 jaar een einde aan dit voor de gemeente smadelijke proces en heeft Trijntje Bodus Tania haar geld terug ontvangen.

Omdat het een groot huis was, verhuurde de heer Heijmans het aan meerdere families of alleenstaanden. Delen van het huis werden dan als kamers verhuurd. Vaak gebeurde dat aan weduwen die dan een gulden per week huur betaalden en het recht hadden gratis op elke dag van de week een emmer water uit de regenwaterbak te putten en op zaterdag en maandag een emmer extra. Zo woonden er in het jaar 1870 een drietal gezinnen in het huis en een alleenstaande vrouw. Onder de gezinnen was ook Jacob Watzes van der Wal die er met zijn vrouw Jeltje Norbruis woonde en hun vijf kinderen.

In het jaar 1872 toen de heer Heijmans al met pensioen was gegaan en in Huizum aan de Schrans woonde, heeft hij het huis verkocht aan Sake E. de Vries voor 1120 gulden en verklaarde het bedrag in perfectie en met genoegen te hebben ontvangen.

Of de heer Heijmans ooit het verschil á 799 guldens van Van der Wal heeft ontvangen is niet bekend.

Sake E. de Vries was landbouwer en emigreerde 24 jaar later in het jaar 1898, naar de Verenigde Staten van Amerika en verkocht het pand per 1 januari 1899 aan Harmen en Pieter de Boer, schippers te Ferwerd voor 750 gulden.

De genoemde gebroeders De Boer, later opgevolgd door Dirk de Boer en zijn zoon Steven de Boer hadden er een brandstofhandel in en verzorgden van hieruit het dorp van turf en later van anthraciet en eierkolen. Nadien woonden er twee families Oevering maar uiteindelijk bleef de familie S. Oevering er vijfendertig jaar wonen. Het huis is door hen in het jaar 1973 verkocht aan de burgerlijke gemeente. Het hele pand is toen prachtig gerestaureerd. Het heeft thans een woonfunctie en is particulier bezit.

Meer geschiedenis

Vrijhof

Lees verder

Vrijhof 3

It Skuonmakkershûs letter Kommizehûs

Huisnummer in de eerste dorpsnummering: 149
Kadastraal nummer in 1832: A 560

Anno 1952

Een huis dat, volgens het aanwezige jaartal 1710 aan de voorkant, dit jaar driehonderd jaar oud is.

In het jaar 1695 worden in de kerkelijke registratie alle bewoners van het Vrijhof genoemd.

In een huis op deze plek woonde toen de Mr Schoenmaker Ysbrand Sybes. In 1687 wordt hij al als schoenmaker genoemd. Zijn vrouw heette Tietje Ypes Hania. Dat de kindersterfte toen groot was, is bij deze familie te zien. Ysbrand Sijbes liet in de Ferwerder kerk tussen 1676 en 1694 tien kinderen dopen waaronder vier keer een meisje met de naam Trijntje.

Zoals vermeld draagt het nu aanwezige huis het jaartal 1710. In 1718 woonde Ysbrand

Sijbes er nog en kunnen wij aannemen dat hij het huis gebouwd heeft.

Het is een smal lang huis en dat komt omdat het gebouwd is op het vroegere terppad naar het Vrijhof. Hoewel het nu niet het geval meer is, hoorde dit pad van oudsher later bij dit huis.

Zo kwam men in oude tijden van de westkant via dit pad tussen de huizen door het dorp binnen. Later is het officiële pad of weg omgelegd zoals de weg nu loopt tussen Vrijhof 1 en de andere kant nu Café ’t Hoekje, Postkantoor en Pastorie.

In de achttiende eeuw is de buurman, secretaris Albarda eigenaar van dit huis. Hij bezit dan drie huizen of eigenlijk vier want zijn eigen herenhuizinge is rond 1745 gebouwd op twee huissteden en hij kocht later beide naastgelegen huizen aan het Vrijhof erbij (Vrijhof 2 en Vrijhof 3). Dit huis werd door hem zelf bewoond of gebruikt door familieleden.

Zo woonde hier in het jaar 1785 de Juffrouw C. den Schiffart, dochter van de Ferwerder predikant.

Bij de restauratie in 1979 vond men een dichtgemaakte deur aan de kant van Vrijhof 2. Mogelijk is deze door de Albarda familie er ingemaakt. Bij die restauratie bleek ook dat hele muurpartijen uit “Oude Friezen” bestaan.

Begin negentiende eeuw woonde deurwaarder Sytse Geales de Vries er vele jaren. Hij huurde het huis eerst van de familie Albarda, maar heeft het later zelf gekocht.

Zijn naam en handtekening komt veel voor in koop- en verkoopakten van de notaris omdat de deurwaarder op alle publieke verkopen aanwezig was. Na diens overlijden in het jaar 1846 is het huis verkocht. Het werd omschreven dat het bestond uit twee delen, voor- en achterhuis, met bleek- en waschhuis.

Koper werd Harmen Beute die er met zijn gezin ging wonen. Hij was ontvanger der belastingen in Ferwerd. Nadien zijn er vele bewoners geweest zoals Aukje Popes Wijnia een renteniersche die er het jaar 1870 woonde met haar dienstbode. Anne Dijkstra die er later woonde met zijn gezin van beroep huisverver was.

In de twintigste eeuw was er zelfs een tijd een garage in gevestigd, later had E. van der Ferf er een slachterij met aan de voorzijde de slagerswinkel. Na de oorlog woonden er twee gezinnen, voor en achter. In de vijftiger/ begin zestiger jaren waren dat de inseminatoren Knol en Krol van de plaatselijke K.I. vereniging voor rundvee. Aan de voorkant van het huis hing toen een groen houten bakje waarin de veehouders middels een kaartje, met naam van de koe en de gewenste stier, mededeling konden doen om van de diensten van de vereniging gebruik te maken. Telefonische opgave was toen nog niet mogelijk. Eind zeventiger jaren is de gemeente Ferwerderadeel eigenaar geworden en is het huis geheel gerestaureerd en nadien altijd woonhuis gebleven. 

Meer geschiedenis

Lees verder

Vrijhof 2

It Heymanshûs

Huisnummer in de eerst dorpsnummering: 148
Kadastraal nummer in 1832: A 561

Foto anno 2010

Al in de 18e eeuw had het wonen op het Vrijhof in Ferwerd voor velen een voorkeur. In het jaar 1718 woonde in het huis wat hier stond een rentenier boer uit Genum. Hij heette Hibbe Luitjens en had gewoond op de boerderij Noordam te Genum. Vervolgens werden Lolke en Janke Jans in de dertiger jaren als eigenaren van het huis genoemd en zij bewoonden het ook zelf. Zij bezaten meer huizen in Ferwerd.

Vervolgens kwam het huis rond 1743 in handen van de secretaris Jan Albarda. Hij had ernaast een groot herenhuis gebouwd en heeft dit erbij gekocht.

Hier hebben twee huizen gestaan en het achterste huis zal zijn afgebroken, want er wordt vermeld dat secretaris Albarda hier een tuin van heeft gemaakt. De tuin van het naastgelegen herenhuis Vrijhof 1 loopt inderdaad ook achter het huis Vrijhof 2. Zoals hiervoor vermeld had Albarda alle drie huizen in bezit, nu met het adres Vrijhof 1, Vrijhof 2 en Vrijhof 3. Alle drie huizen werden tussen 1790 en 1805 door hen zelf gebruikt.

Het huis van Prof. Dr. Gerardus Heijmans, gemeentesecretaris gemeente Ferwerderadeel

Het huis is echter vooral bekend geworden omdat hier op 17 april 1857 Prof. Dr Gerardus Heijmans werd geboren. Hij was enig kind van Jan Hendrik Heijmans, die eerst notaris was en later gemeentesecretaris werd van de gemeente Ferwerderadeel.

Het geboortebericht werd vermeld in de Leeuwarder Courant en luidde als volgt:

De goede God vermeerderde ons geluk, door ons een welgeschapen zoon te schenken

Ferwerd                       J.H. HEIJMANS GZ.                       
17 april 1857              S.H. HEIJMANS-WIJSMAN

Gerardus Heijmans was student rechten en economie aan de universiteit van Leiden en promoveerde tweemaal. In 1880 cum laude in de staathuishoudkunde te Leiden en in 1881 in de wijsbegeerte te Freiburg im Breisgau. In 1890 werd Heymans (onder die naam stond hij bekend) benoemd tot hoogleraar geschiedenis der wijsbegeerte, metafysica en zielkunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Hij was in 1890 de oprichter van het eerste Nederlandse psychologisch laboratorium en met hem begon de Nederlandse psychologie als een autonome discipline. Hij bleef aan tot 1928. Heymans was een goed docent. Zijn onderzoekingen op het gebied van de algemene en speciale psychologie hebben hem internationaal naam en faam bezorgd. Hij overleed op 18 februari 1930. De nalatenschap van zijn laboratorium (circa zeventig apparaten, toestellen en instrumenten) is het best bewaard gebleven en meest complete ter wereld.

Van 1944 tot 1962 heeft er een Heymans-Genootschap bestaan. In de Heymans-zaal van de Rijksuniversiteit van Groningen is een borstbeeld van hem aanwezig.

Secretaris Heijmans ging in het jaar 1870 met pensioen. Hij verhuisde op 1 september van dat jaar naar de Verlengde Schrans te Leeuwarden. Het huis werd daarna bewoond door het gezin van zijn opvolger, de gemeentesecretaris Jan Klaazes de Boer. Later had de arts A.N. Vechtman hier zijn praktijk. Nadien had de heer G. Siccama hier vele jaren zijn verzekeringskantoor. Daarna werd het bewoond door meerdere particulieren.

Na de oorlog lang bewoond door commies Jansma. P.K. Koopmans was later eigenaar. In het jaar 1966 is het huis gekocht door S. Fennema. In het originele koopcontract was toen nog een clausule opgenomen dat de eigenaar van dit huis meebetalen moest aan het onderhoud van de pomp op het Vrijhof.

Meer geschiedenis

Vrijhof

Lees verder