De naam GASTHUISSTRAAT is rond 1948 genoemd naar het Gasthuis dat aan het einde ervan aan de Haven stond.
In het dorp Ferwert werd vroeger in de kerkelijke administratie een deel van de kerkelijke landerijen, ca 33 pondematen apart vermeld onder de Diaconie. Deze landen werden de Gasthuislanden genoemd. De reden was dat deze 33 pondemaat behoorde bij het Gasthuis en dat de opbrengst ervan de bewoners van het Gasthuis ten goede kwam.
Het was een zekere Pijter Pijters, die in zijn testament van het jaar 1718 zijn huis aan de Meerswal met 33 pondematen land schonk aan de Ferwerter Diaconie-armen. De Meerswal was de wal van de de dorpsvaart of haven, hoe men het noemen wil.
Het testament van Pijter Pijters is gedateerd “de een en twintigsten November eenduijsent sevenhondert en achtien omtrent klocke vijf uijre na noen “ in de namiddag dus van die 21st November 1718. Notaris Joan Welkom te Ferwert zal het geschreven hebben want hij was getuige.
Pijter Pijters was op dat moment ziek, hij was, zo laat hij vermelden “seer onpasselijk van ligchaam” toen hij zijn uiterste en laatste wil bekend maakte. Vooraf “bevele ik mijn kostelijcke ziele in handen van God Almachtich ende mijn ligchaam een eerlijcke begravenisse ter aarde.” zo staat geschreven.
Hij laat de Ferwerter diaconiearmen na: “mijn huijsinge, hovinge, boomen ende plantagien staande op de Meerswal binnen voorschreven dorpe Ferwert” en “33 pondematen landt soo bouw als greide gelegen onder de klockslagh van den dorpe Ferwert“. Het laatste betekent dat deze landerijen in het Ferwerter dorpsgebied lagen.
Er was in die tijd veel armoede. De kerk had de plicht voor die armen te zorgen. De burgerlijke gemeente deed dat toen nog niet. Vooral weduwen hadden het moeilijk en vervielen vaak tot armoede. Pijter Pijters heeft aangegeven dat in het huis drie weduwen van de kerkelijke gemeente mogen wonen zonder huur te betalen. Een belangrijke uitgave in die tijd was ook de turf, om te stoken en de kamers warm te krijgen in de winter. Ook kregen de weduwen naast vrij wonen nog een weekgeld met een maximum van 65 Caroliguldens per jaar. Dit alles kon worden betaald van de pacht van de 33 pondematen land die bij het huis geschonken waren. Ook heeft Pijter Pijters laten beschrijven dat wanneer er geld over was dat dit de algemene armen ten goede mocht komen.
Dit is jaren en jaren lang zo uitgevoerd, van het jaar 1718 tot het jaar 1982. Dit testament heeft dus lange tijden, 264 jaren in totaal, een positieve bijdrage geleverd aan de Armenzorg in Ferwert. In het jaar 1982 is de conclusie getrokken dat deze vorm van Armenzorg niet meer passend was in de huidige tijd. De kerkenraad heeft toen besloten het Gasthuis te verkopen en is het een privé woning geworden.
Johannes van Dijk - April 2017
Hierbij nog een foto van het Gasthuis uit de zestiger jaren uit de Soepboercollectie. De haven was toen al gedempt. Het wit geschilderhuis is het Gasthuis. Het huis ernaast was het vroegere Armhuis. De man op de “molkkarre” is melkboer Douwe Bouma.