Hegebuorren 6 en 8 | Hoofdstraat 6 en 8
Herberch het “Wapen van Ferwerderadeel”
Huisnummer in de eerste dorpsnummering: 139
Kadastraal nummer in 1832: A 499 huis en erf, A 498 tuin

De voormalige herberg bevat nu 2 woningen in het pand Hogeburen 8. Als een huis zou kunnen spreken, zou kunnen vertellen over zichzelf, dan zou het bij dit huis uitermate veel kunnen zijn. Tweehonderd jaar is het pand herberg geweest altijd met de naam: Het Wapen van Ferwerderadeel. In de kelders vinden we bouwsegmenten uit de Middeleeuwen. Hier begon in die Middeleeuwen de Hegebuorren, het was toen het eerste huis aan de zuidkant van de straat. Het pand bestaat dus nu uit twee woonhuizen. De vroeger zo in de omgeving bekende grote bovenzaal, waar de vele publieke verkopingen plaatsvonden is in tweeën geknipt.
Het wapen van Ferwerderadeel
De voormalige herberg bevat nu 2 woningen in het pand Hogeburen 8. De families Steegstra en van der Schaaf zijn de huidige bewoners. Als een huis zou kunnen spreken, zou kunnen vertellen over zichzelf, dan zou het bij dit huis uitermate veel kunnen zijn. Tweehonderd jaar is het pand herberg geweest altijd met de naam: Het Wapen van Ferwerderadeel. In de kelders vinden we bouwsegmenten uit de Middeleeuwen. Hier begon in die Middeleeuwen de Hegebuorren, het was toen het eerste huis aan de zuidkant van de straat. Het pand bestaat dus nu uit twee woonhuizen. De vroeger zo in de omgeving bekende grote bovenzaal, waar de vele publieke verkopingen plaatsvonden is in tweeën geknipt.
Bij tweehonderd jaar oude instituten zijn er altijd positieve en negatieve herinneringen.
Kasteleins die te goeder naam en faam bekend stonden waren bijvoorbeeld aan het einde van de negentiende eeuw, vader en zoon Terpstra en Anne Sytzes Wierda. Hij was zeer succesvol aan het begin van de negentiende eeuw. Echter bij de opvolger van Wierda, Elias P. Sikkema uit Bergum liep het niet goed en het “Het Wapen van Ferwerderadeel” moest vier jaar na aankoop in het jaar 1832 executoriaal verkocht worden waarbij de opbrengst meer dan de helft lager was dan waarvoor Sikkema de herberg had gekocht.
In de kelder zijn bouwsegementen uit de Middeleeuwen te vinden. Het was het eerste huis aan de zuikant van de straat.
Zoals hier links vermeld konden in het jaar 1868 er een twintigtal paarden gestald worden Eerder in de negentiende eeuw waren dat er echter meer. De herberg werd immers veel bezocht door landbouwers die in hun rijtuigen naar het dorp kwamen om zaken met de timmerman, smid of wagenmaker te regelen. Bij deze herberg werden dan hun paarden en rijtuigen gestald en kocht men een “slokje”. Achter waren toen stallen aanwezig voor zeventig paarden. Vandaar ook de nu nog aanwezige bordjes aan de zijkant van de herberg met het verzoek “stapvoets rijden”. Boven in de grote zaal vonden vroeger veelvuldig publieke verkopingen van land en huizen plaats onder het beheer van een notaris en deurwaarder.
De publieke belangstelling bij deze verkopen was altijd groot en zal het toen ook achter in de stallen druk geweest zijn. Zeer veel volk was in Ferwerd op de been, op de tweede woensdag in de maand mei wanneer de Ferwerder koe- en paardenmarkt gehouden werd, die meestal gecombineerd werd met een harddraverij waarvoor, door de kastelein van Het Wapen vaak een zilveren zweep of zilveren tabaksdoos beschikbaar gesteld werd.

In het midden van de negentiende eeuw was naast het herberggebeuren, ook een bakkerij in het pand gevestigd. In 1842 bood de eigenaar Lammert Annes Bakker het gebouw aan met daarin een “neringrijke herberg Het Wapen van Ferwerderadeel benevens een goed beklante broodbakkerij”.
In die tijd werden beide ook wel verhuurd voor de termijn van vijf jaren.
Anne Sytses Wierda
Een andere bekende herbergier was zoals hierboven vermeld, Anne Sytses Wierda die in het begin van de negentiende eeuw hier “een zeer goed lopende affaire” had. Wierda had ook een hengstenhouderij in de stallen achter de herberg.
Hij adverteerde als volgt in de Leeuwarder Courant op 14 maart 1801:
“NB De castelein A.S. Wierda te Ferwerd maakt aan een ieder bekend dat hy houdt twee jonge dekhingsten, een zwarte met een bruine volgens de publicatie daar van en houdt zig gerecommendeerd in een ieders gunst”.
Hij verkocht in 1828 de herberg met zes kamers, een kelder, een wasch en mangelhuis, een wagenhuis met stalling voor zeventig paarden voor het toen kapitale bedrag van 6501 gulden.
Koper was Elias P. Sikkema van Bergum. Enkele jaren later probeerde Sikkema de Herberg weer te verkopen maar het toen gegeven bod van ruim 4000 gulden vond hij te laag en accepteerde het niet. Uiteindelijk volgde een executoriale verkoop door de procureur S.B. Stienstra op 28 juli, 11 augustus en 20 augustus 1832 ten laste van Rinse Hendriks Brouwer, tapper en winkelier in Bergum. De toen bekende strijkgeldschrijver Aise Kupers bood op de eerste veiling 2350 gulden maar op de laatste veiling kocht een broer van Elias Sikkema, Pieter Sikkema geheten, het pand voor 2855 gulden. De waarde was dus toen maar ruim 40 procent van het bedrag wat er vier jaar geleden door Elias Sikkema voor betaald was. Maar er kan ook een spel gespeeld zijn in het opzicht dat er verband bestond tussen de verkoopprijs en het bedrag wat Brouwer van Sikkema te vorderen had. De Sikkema’s bleven eerst herbergier maar hebben de zaak later verkocht aan bovengenoemde Lammerts Annes Bakker. Sikkema woonde later aan de Wide Stege en was toen koopman van beroep.
Geale Sytses en Trijntje Goffes
Voordat genoemde Anne Sytzes Wierda kastelein was, was lange tijd Trijntje Goffes casteleinske, zoals zij toen genoemd werd, in Het Wapen.
Wierda had de herberg van haar gekocht in 1799 toen zij enkele huizen verderop een winkel begon en winkeliersche werd en zij de herberg verkocht die als volgt omschreven werd: “voor weinige jaren vertimmerd, zeer neringrijk, grote bovenkamer, twee onderkamers, keukens, zeer plaisirig balcon, ruime paardestallen voor veertig paarden, schuur en agtererve met boomen en plantagie”.
Trijntje Goffes was de weduwe van Geale Sytses die daarvoor vele jaren herbergier geweest was. Toen in het jaar 1770 op 16 en 17 mei een belangrijk boelgoed te Ferwerd gehouden werd ten sterfhuize van wijlen de heer Grietman van Knijff, plaatste de kastelein Geale Sytses van Het Wapen van Ferwerderadeel een advertentie in de Leeuwarder Courant: “presenteert zyn dienst aan alle Heeren en Kooplieden, de kastelein Geale Sytses, om goed logement te geven voor een civile prys, recommandeert zig in een yders gunst”.
Toen dus had Het Wapen al een hotelfunctie. Tot nu toe is het eerste bericht waarin de naam Het Wapen van Ferwerderadeel voorkomt uit het jaar 1712. De herberg werd toen verkocht. Op 23 januari 1712 heeft Ate Anes voor het bedrag van 2585 caroliguldens de herberg Het Wapen van Ferwerderadeel gekocht van Freerk Rinses.
Het pand werd in 1832 verkocht voor 2855 gulden.
IJsbrand en Tjibbe Terpstra
Om met de Terpstra’s te beginnen, zij kwamen in Ferwerd vanuit Stiens. IJsbrand Terpstra was daar herbergier en kocht Het Wapen van Ferwerderadeel in het jaar 1868. De herberg bestond toen uit een voorkamer, kelderkamer, bovenzaal, kelder. Stalling voor twintig paarden en twee regenwaterbakken met pomp. In 1870 woonde IJsbrand Terpstra er met zijn vrouw en acht kinderen. Tevens had Burgemeester J.J. Cannegieter er een kamer. Ook waren er vier woningen in het pand gesitueerd met nummers 139a t/m 139d waarvan één als winkel was ingericht. Deze woningen zullen alle éénkamerwoningen zijn geweest.
Tjibbe Terpstra, zoon en opvolger van kastelein Ysbrand Terpstra, wist de herberg bekendheid te geven door zijn schilder- en biljartkunst. Deze herbergier had een breiend meisje levensgroot op een schilderij bij de ingang geschilderd dat zo levensecht leek dat onbekenden bij binnenkomst haar goedemorgen wensten. Ook schilderde hij muntstukken op de dienbladen waarbij sommige herbergbezoekers dachten dat ze echt waren. Tevens was hij de biljartkunst zeer goed machtig en liet in de Leeuwarder Courant van 1 juli 1892 de volgende advertentie plaatsen:
“Ondergetekende logementhouder te Ferwerd, verklaart dat de heer Zandstra, biljartfabrikant te Leeuwarden bij hem heeft geplaatst: een biljart met glazen blad en Amerikaanse banden en een Carambole biljart met dito banden. Hij geeft gaarne hierbij de verklaring dat beide biljarts geheel voldoen aan de eischen des tijds en geeft genoemden fabrikant bij deze de volle vrijheid van deze verklaring gebruik te maken op een wijze zoals het hem het best voorkomt.
Terpstra IJzn.
Terpstra droeg in het jaar 1904 de herberg over aan Doekele Steensma en werd biljart-leraar in Leeuwarden en later in Den Haag. Daar gaf hij biljartles aan vele prominenten en werd zeer bekend. In het jaar 1927 had hij al 129 prijzen gewonnen en had 12 medailles in bezit, waarvan twee voor het “meesterschap van Nederland”.
De herbergactiviteiten zijn opgehouden rond 1920 toen door concurrentie de klandizie afnam en de toenmalige eigenaar/kastelein D. Steensma ook de kost verdiende als timmerman. Omdat het een groot pand is, is na het beëindigen van de herbergactiviteiten het gebouw in tweeën verdeeld door Steensma In de ene helft woonde hijzelf en had er zijn timmerwinkel en de andere helft werd eerst verhuurd en later verkocht als woonhuis.